Kalenders door alle tijden en culturen. Babylonie Kalenders kunnen gebaseerd zijn op de zon, op de maan of op een combinatie van beide (lunisolar). Aangezien de perioden van de zon en de maan niet met dezelfde maat kunnen worden gemeten, zijn de lunisolaire en maankalenders die proberen in de pas te lopen met de jaargetijden, ingewikkeld en lastig in het gebruik. Hoewel in het dagelijks leven daarom vaak de voorkeur wordt gegeven aan zonnekalenders, houden religieuze organisaties zich vaak aan de maankalender. De Babylonische kalender van het 3e millennium v. Chr en later was een pure maankalender. Elke maand begon met de avond waarop de sikkel van de nieuwe maan vlak na zonsondergang zichtbaar werd. Het jaar begon in de periode van de lente-evening en extra tijd werd ingevoegd als de koning een zodanig 'tekort' in het jaar bemerkte, dat Nisan meer dan een maand voor de evening zou komen. Voor de 3de dynastie van Ur (2300-2150 v.Chr) had elke grote stad van Soemeri‰ haar eigen kalender, maar tijdens de 3de dynastie werd de kalender van Nippoer als offici‰le ingevoerd. Sindsdien hadden de namen van de maanden betrekking op activiteiten die in dat jaargetijde plaatsvonden: In het begin van het 3de millennium v.Chr werd een schematische maankalender ingevoerd voor het gebruik in het dagelijks leven. Deze was samengesteld uit 365 dagen die samen drie seizoenen vormden van 4 maanden van 3 weken van 10 dagen plus aan het eind van elk jaar 5 extra 'epagomenale' (toegevoegde) dagen om aan de 365 te komen. Deze kalender was onveranderlijk en daarom zeer geschikt voor het dagelijks leven. De oude maankalender bleef het godsdienstige leven bepalen, maar liep als gauw sterk uit de pas met de wereldlijke kalender. Omstreeks 2500 v. Chr. werd er een regeling ingevoerd om dagen tussen te voegen die de maankalenders afhankelijk maakte van de wereldlijke. De nationale Egyptische wereldlijke kalender is van groot historisch belang. Hij heeft de kalenders van Perzi‰ in de tijd van de Sassaniden, Armeni‰, Cappadoci‰, Hellenistiche Griekenland, Rome en van de Franse revolutie be‹nvloed. Bovendien was hij de standaard astronomische referentiekalender tot de tijd van Copernicus. Griekse kalender De oude Griekse kalender had normaal een lengte van 354 dagen. Vanwege 11 1/4 dag die nodig waren om met het zonnejaar gelijk te lopen, werden elke 8 jaar 90 dagen toegevoegd (8*11 1/4). Deze 90 dagen werden opgesplitst in 3 maanden van 30 dagen. De cyclus van acht jaar heette octaeris. Na ongeveer 432 v.C. werd de Griekse kalender gebaseerd op de metonische cyclus, daarna op de callippictische cyclus. De Grieken telden naar het vieren van de Olympische Spelen, in cycli van 4 jaren. sinds 776 v. Chr. Romeinse kalender De oude Romeinse kalender bestond waarschijnlijk uit tien maanden met totaal 304 dagen, beginnend met Martius en eindigend met December. 5 maanden hadden 31 dagen, 4 maanden 30 en 1 maand van 29 dagen. Het jaar begon op 1 maart. De grondslag van ons kalendersysteem werd gelegd met de Juliaanse kalender. In 46 v.C toen Julius Ceasar Pontifex maximus werd, was de kalender ontregeld ten aanzien van de natuur. Julius Ceasar bracht de Griekse astronoom Sosigines met, die met behulp van Marcus Fabius de grote kalender hervorming voltooiden. Volgens sommigen werd het jaar 708 van Rome(45 v Chr.) de wijzigingen doorgevoerd. Dit jaar telde 445 dagen. Het overschot van 90 dagen werd ingevoegd tussen november en december, Deze hervorming hield het volgende in: 1 De equinox viel weer in maart. Na februari werd een tussenmaand ingelast van 23 dagen ingelast. Tussen november en december van 46 v. C. werden twee maanden van 34 en 33 dagen ingevoegd. Daardoor werd dit het laatste jaar van de grote verwarring en telde 445 dagen. 2 Het maanjaar en de tussenmaanden werden afgeschaft. 3 De lengte van het jaar werd vastgesteld op 365.25dg , 4 Om de verschillen van deze breuk weg te werken werd elk vier jaar een schrikkeldag ingevoerd in februari. 5 de vijfde maan werd van quintilius naar Julius. 6 De dagen werden gelijk over de maanden verdeeld. 30 dagen in de even maanden en 31 in de oneven maanden. Behalve februari want die had alleen 30 dagen in een schrikkeljaar. 7 Het werd ingevoerd op 1 januari 45 v C. Caius Julius Ceasar werd te Rome geboren de 4 ide van maand quintil (=12 juli 654 Romeinse jaartelling). En ter ere daarvan gaf Marc-Antoine de naam Juli aan de geboortemaand van Julius Ceasar. De pontiffs na Ceasar dood hebben het idee van de schrikkeljaren verkeerd ge‹nterpreteerd, want ze hielden elk derde jaar een schrikkeljaar ipv elk vierde jaar en dat gedurende 36 jaar. Het systeem werd licht veranderd door Augustus. Die vernoemde Sextilis naar zichzelf. Hij weigerde echter een kortere maand te hebben dan Julius en verlengde de maand tot 31 dagen en verkorte februari naar 28 dagen en 29 in een schrikkeljaar. Hij verbeterde ook het foutje van de pontifs. Van 8 v.C. tot 8 n.C liet hij drie schrikkeljaren weg. Bovendien bracht hij de kalender in balans door September en November in te korten tot 30 dagen en Oktober en December te verlengen tot 31 dagen. Sommige experts denken dat Julius Ceasar dit schema heeft ingesteld. Gregoriaans De Gregoriaanse kalender verfijnde slechts dit systeem en is het wijdst verbreide in de wereld. De Gregoriaanse kalender werd in 1582 tegelijkertijd ingesteld in Frankrijk, Itali‰, Spanje, Portugal en Luxemburg. In Frankrijk werd in de nacht van 9 december 1582 overgegaan naar de Gregoriaanse kalender. Er volgde dus 20 december. Binnen twee jaar hadden het merendeel van de katholieke Duitse staatjes, Belgi‰ en delen van Zwitserland en de republiek der Nederlanden hem geadopteerd, terwijl Hongarije volgde in 1587. De rest der Nederlanden, Denemarken en de protestant Duitse staatjes namen het systeem niet eerder aan dan 1699-1700, waarbij ze tot 1776 de oude methode volgde om Pasen te bepalen. In 1752 stelde de Engelse regering de kalender in voor het Britse rijk. De Engelsen bepaalden dat de dag die op 2 september 1752 volgde 14 september was, zodat een verlies van 11 dagen ontstond. Alle data die hieraan voorafgingen werden voorzien van de afkorting O.S Old Style. Bovendien werd het nieuwjaar verplaatst van 25 maart naar 1 januari (24 maart 1700 werd gevolgd door 25 maart 1701). In de 19de eeuw drong de Gregoriaanse kalender door buiten Europa; eerst de koloni‰n; 1873 Japan, 1875 Egypte, 1912 China, 1917 Turkije en 1918 Rusland. Japanse tijdrekening: Deze begint 660 v Chr. het jaar waarin de eerste Mikado Sinmu begon te regeren. Frans-Republikeinse tijdrekening Deze begon op 22 september 1792 de stichting van de Franse republiek en duurde tot 31 december 1805 Afgezien een kleine wijziging, om een foutje te corrigeren, is de Gregoriaanse kalender, die in 1582 door paus Gregorius werd ingesteld en nog steeds door ons wordt gebruikt, gelijk aan de Juliaanse kalender die Julius Ceasar had ingevoerd, omdat de toen gebruikte kalender volkomen onnauwkeurig was geworden. Deze kalender was in dat jaar drie maanden achter de Alexandrijnse astronoom Sosigenes stelde Ceasar toen voor de lengte van het jaar op 365 1/4 dag te brengen. Om de overblijvende kwart dag te verrekenen werd een systeem opgezet waarin na drie jaren van 365 dagen een jaar van 366 dagen volgde. Deze extra dag werd ingevoegd 23/2 en 24/2 d.w.z. zes dagen voor de eerste dag van Maart. De jaren waarin 23 februari twee dagen dekte, werden de bissextiele jaren genoemd (bis sextus dies) De Juliaanse kalender was gebaseerd op de zon en had maanden van 28 tot 31 dagen. De maanden van deze kalender waren gelijk aan die van de voorafgaande Romeinse kalender:januaris, februaris, martius, aprilis, maius, junius, quintilius, sextilius, september, oktober, november, december. Twee maanden werden later vernoemd naar resp Julius Ceasar en keizer Augustus. De Gregoriaanse kalender werd ongeveer 1600 jaar later ontworpen omdat de fout in de Juliaanse kalender ( 1 1/2 dag in 200 jaar) in 1592 was opgelopen tot 10 dagen. Ze werd veroorzaakt doordat Sosigenes een jaar van precies 365,25 had aangenomen in plaats van 365,2422 dagen, een afwijking van ca 11 minuten per jaar. Paus Gregorius besloot hier iets aan te doen, om te voorkomen dat toekomstige generaties Pasen, een veranderlijk feestdag, even na kerstmis, die een vaste datum heeft, zouden vieren. Op 4 oktober 1582 maakte hij bekend dat de volgende dag 15 oktober zou zijn, zodat 21 maart 1583 precies zou samenvallen met het begin van de lente. Voorts stelde hij de regel in dat ieder eeuwjaar geen schrikkeljaar zou zijn behalve wanneer die deelbaar zijn door 400, waardoor de fout van 11 minuten per jaar vrijwel geheel werd weggewerkt. In 400 zitten dus 400*365+97dg=146097 dagen. Dat geeft een lengte van een jaar van 365.2425 of te wel een afwijking van 0.0003 dagen = 0.072 uur= 4.32 min in 400 jr. Geleidelijk aan hebben alle volken de Gregoriaanse tijdrekening overgenomen, hoewel bij sommige tegelijkertijd nog steeds andere kalenders in gebruik zijn. Rusland was het laatste land in Europa dat ertoe overging na de revolutie van 1917. Het te verrekenen verschil bedroeg toen reeds 13 dagen; vandaar dat de oktoberrevolutie in november wordt gevierd. De nieuwe kalender werd onmiddellijk aangenomen in alle Rooms- Katholieke landen, maar de rest van de wereld accepteerde het maar langzaam. Duitsland, Denemarken en Zweden hebben het pas in 1700 aanvaard. In Engeland begon het jaar op 25 december, totdat William van Normandy, na zijn overwinning op Engeland het bevel gaf op het jaar op 1 januari te laten beginnen, voornamelijk om dat het de dag van zijn kroning was. Later aanvaardde Engeland 25 maart, de dag die samenviel met de dag waarop de Christenen van de middeleeuwen het jaar lieten beginnen. Later bij edict van Constantine werd Pasen het begin van het jaar. En dat werd als Nieuwjaarsdag beschouwd tot Charles IV er weer 1 Januari van maakte. Pas in 1752 werd de Gregoriaanse kalender pas in Brittanni‰ aanvaard, door elf dagen weg te laten en te bepalen dat de dag na 2 september 1752 zou worden 14 september. Degene, die tegen de be‰indiging van de week van festiviteiten, die ze gewoonlijk vierden tussen 25 maart en 1 april, waren, kregen onechte, spottende kado's of brachten schijnbare bezoeken op 1 april, hetgeen tot de 1 april viering heeft geleid. De landen onder de Grieks-Orthodoxe kerk bleven de Juliaanse kalender volgen en pas in 1918 aanvaardde Rusland het. Volgens het concilie van Nicea in 325 : 1 Pasen valt op Zondag. 2 Deze zondag volgt op de 14 dag na de Paschal maan 3 De Paschal maan is de volle maan waarvan de lunation 14 daarna valt op of het dichtst na de dag van de Vernal Equinox. 4 De Vernal Equinox is vastgesteld als 21 maart Er werd in voorzien dat als de 14 dag na de Paschal maan op zondag viel, de volgende zondag moest worden gebruikt, teneinde het samenvallen van de Joodse Passover te vermijden. De Juliaanse periode Dit is een universele en algemene cyclus gebruikt in chronologieen en is bedacht door de Fransman Joseph Justus Scaliger in 1582 en was vernoemd naar zijn vader Julius Scaliger. Een Juliaanse periode bestaat uit 7980 jaar en is samengesteld uit de zonnecyclus 28 jaar, de Metonisch cyclus 19 jaar en de Romeinse Indictie 15 jaar. Deze telling wordt ook gebruikt in de astronomie voor het verschil in grotere tijdbestekken. Het nulpunt van de Juliaanse periode is 1-1-4713 v.C. 12 uur wereldtijd = 13 uur MET. JD0=31-12-1899 0h 1 jan 1900 6 uur G.C.T.= Jan 1d.25 31-12-1899 18 h G.C.T= jan 0d.75 De Romeinse Indictie Dit is een cyclus ge‹ntroduceerd door Constantine I , de eerste christelijke Romeinse keizer in verband met commerci‰le zaken en belastingheffing. De cyclus begon 1 januari 313 n.C. De regel om de huidige indictie te vinden is voeg drie toe aan de datum en deel door 15. De rest is het getal. Voor 1962 is de Romeinse indictie 15. Cycli Zondagsletter De zondagsletter geeft aan geeft aan wat de eerste dag van het jaar is. Hiermee kan een jaarkalender worden opgesteld Als 1 jan valt op dan de zondagsletter: zondag A maandag G dinsdag F woensdag E donderdag D vrijdag C Zaterdag B Of de letter geeft aan op welke dag de eerste zondag van het nieuwe jaar valt A=1 B=2 C=3 D=4 E=5 F=6 G=7 januari Metonische cyclus Deze cyclus geeft een verband aan tussen de maankalender en de zonnekalender. Het is de basis geweest van de Griekse, Joodse en enkele andere kalenders. Deze cyclus van 19 jaar van 12 maanden heeft 7 tussengevoegde maanden en is vernoemd naar de Griekse astronoom die het zelfstandig ontdekte, alhoewel men denkt dat de Chinezen al in 2260 v.C. kenden. Meton ontdekte dat 19 zonnejaren precies 235 lunaties is. Hij gebruikte het zonnejaar van 365 1/4 dag en kwam op 6.939 dagen 18 uur en 235 lunaties was gelijk aan 6939 dagen 16 uur en 31 min. Hij moest dus 7 maanden tussenvoegen want 19*12=228 maanden. Sommige autoriteiten voegden de maanden in het 3de, 6de, 8ste, 11de, 14de en 19 jaar van de cyclus. In overeenstemming met het voorgaande, bevatten de jaren anders dan de genoemde 12 maanden van 29 dagen in afwisseling met 30 dagen, terwijl de 7 genoemde jaren 13 maanden van dezelfde lengte hadden met de tussenmaand gedurende zes jaar van 30 dagen en gedurende 7 jaar van 29 dagen. De metonisch cyclus begon in het jaar 432 v.C. De maanfasen vallen op dezelfde dag binnen een paar uur. Als de nieuwe maan data voor een cyclus genoteerd worden, zijn ze voor de volgende cyclus bekend. Callippic Cyclus Callippus, een andere Griekse astronoom verbeterde in 330 v.C. de metonische cyclus door een cyclus van 76 (4*19). De Callippic cyclus bevat 19 schrikkeljaren, terwijl de metonische een wisselend aantal schrikkeljaren bevatte. Gouden Nummer De jaren van de Metonische cyclus droegen een nummer van 1 tot 19. Dit nummer gaf dus een deel aan van de cyclus. Het heette Gouden nummer omdat in de klassieke tijd de maanfase in goud werd aangebracht op publieke monumenten. In de huidige tijd dient het slechts om de positie in de cyclus aan te geven en als hulpmiddel om Pasen te berekenen. De Griekse filosoof Thales (632-546 v Chr.) kende de oorsprong al van de maanfasen. Vlak daarna, in 433 v. Chr. ontdekte de Griek Heton een cyclus van 19 jaar . Elke 19 jaar komen de maanfasen op dezelfde datum voor. In die 19 jaar is er 235 keer nieuwe Maan. Deze grote ontdekking werd in steen gegraveerd met gouden letters, vandaar het Gouden Nummer De Zonnecyclus. Deze cyclus is ontworpen om de relatie tussen de dagen van de week en de dagen van de maand aan te geven. Als er geen schrikkeljaren zouden zijn zou de zonnecyclus een regelmatig verband aangeven.Het is het rangnummer in de 28 jarige zonnecyclus; wordt gebruikt voor het vinden van de dag van de week (volgens de Juliaanse kalender). Epakta, de ouderdom van de maan minus een dag, op 1 januari volgens de Gregoriaanse kerkelijke kalender; wordt gebruikt voor de berekening van de paasdatum. Besselse jaar De Duitse Astronoom Bessel kwam met een begin van het jaar als de Zon precies op 280ø stond. Dit komt voor 1931 overeen met 1931, jan 1d.333 (civil time at Greenwich) of te wel 1 januari 1931, 7h 43m 68 GCT. Het begin van het volgende Besselse jaar wordt gevonden door 365.242 er bij te tellen. In 1932 begon het Besselse jaar dus op 1 januari 1932 1d.564 GCT. Het is een algemeen gebruik om het begin van een Bessels jaar aan te duiden met 1931-0, 1932-0 etc. Het jaar wordt op deze manier gedefinieerd voor het berekenen en waarnemen van hemellichamen. Mohammedaanse kalender In 639 n.Chr beval de kalief Oemar dat voor moslims de jaartelling zou beginnen op de dag van Mohammed's verhuizing (Hijara) van Mekka naar Medina (16 juli 622 n/.Chr.). De aldus in het nieuwe Hijara tijdperk (A.H) berekende jaren waren maanjaren, bestaande uit 12 maan-maanden, wat neerkomt op een jaar van ongeveer 354 1/3 dag. Egyptische kalender De egyptenaren verdeelden het jaar in 12 maanden van 30 dagen met 5 extra dagen elke twaalfde maand. Omdat het geen rekening hield met de kwart dag, liep het ook door de jaren terug in 1460 jaar. Dus 1461 Egyptische jaren komen overeen met 1460 Juliaanse jaren. De Egyptische kalender is heel vaag omdat de verschillende seizoenen in verschillende maanden vielen. De telling begon 747 v. Chr. Hindu kalender De Hindu Kalender in India is een van de eerste lunisolaire kalenders. Het jaar is verdeeld in twaalf maanden: Baisakh, Jeth, Asarh, Sarawan, Bhadon, Asin of Kuar, Kartik, Agham, Pus, Magh, Phalgun en Chait. Er wordt een maand tussengevoegd met dezelfde naam als er twee nieuwe manen vallen binnen een maand, hetgeen ongeveer elke drie jaar gebeurd. Het jaar begint ongeveer 11 april. Chinese kalender Ook dit is een lunisolaire kalender, waarbij het jaar begint met de eerste nieuwe maand, nadat de Zon in het teken Waterman is binnengegaan. Het bestaat uit 12 maanden, met een tussenmaand elke 30 maanden. Elke maand is in drie delen verdeeld. Het stamt van 2697 v Chr. Het Gregoriaanse equivalent voor 4647 is 1950 n.Chr. Joods Joodse kalender, heeft als beginpunt 7 oktober 3761 v.Chr (volgens de Juliaanse kalender) als zijnde volgens Joods- orthodoxe opvattingen het tijdstip van de schepping. De kalender is zowel maan- als zongebonden en bestaat uit een jaar van 12 of 13 maanden van 29 of 30 dagen. De Westers Christelijke kalender Rond Pasen is de gehele kerkelijke kalender gebouwd. De lentevasten begint 40 dagen voor Pasen Palmzondag is de zondag voor Pasen 40 dagen na pasen komt Hemelvaartsdag en 10 dagen later pinkstermaandag Het feest van de Heilige Drieeenheid komt op de eerste zondag na Pinksteren en Corpus Christi is de donderdag daarna. Een tweede oude cyclus begint met de advent, heeft zijn hoogtepunt in Kerstmis en Driekoningen en eindigt tussen 18 januari en 21 februari met de Zondag Septuagesima de voorbereidingen voor Pasen beginnen. De Vroegere Christelijk kalender gaf ook de martelaren aan en tevens waren de andere heiligen daaraan toegevoegd. Tijdregeling Algemeen De Prime Meridian Conference vond plaats te Washington in 1884. De aldaar vastgestelde tijdzones zijn daarna in verschillende landen en gebieden op verschillende tijdstippen ingevoerd. Om enige aanknopingspunten te hebben, volgt hier een lijstje van de jaren waarin in Europa de zonetijden werden ingevoerd: GMT of MGT MET OET 1880 Engeland 1891 Oostenrijk 1891 Roemeni‰ Schotland Hongarije 1893 Bulgarije 1892 Belgi‰ Servi‰ 1910 Turkije 1901 Spanje Tsjechoslowakije 1919 Polen 1911 Frankrijk 1893 Duitsland 1912 Portugal Itali‰ 1894 Denemarken Zwitserland 1895 Noorwegen Zweden Voor 1884 kan in het algemeen gesteld worden dat tijdsmomenten opgegeven werden in de Plaatselijke Tijd (MPT), meestal van de desbetreffende hoofdstad. Op de internationale conferentie in Washington, 1 oktober 1884, werd de Greenwich meridiaan benoemt als de nulmeridiaan. Uitzonderingen op de tijdregelingen van de Pr. Mer.Conference. Een aantal landen (gebieden) heeft zich indertijd niet gehouden aan de vastgestelde zonetijden, welke steeds hele uren verschillen met de MGT. Het betrof naast bijv. Venezuela en Nederland met zijn toenmalige koloni‰n in Oost en West, hoofdzakelijk landen en eilandengroepen met sterke economische en scheepvaartbelangen. Meestal werd in zulke gevallen de MPT de hoofdstad als standaardtijd gebruikt. Wie voor dergelijke gevallen de juiste tijdsoort nodig heeft, wordt verwezen naar de Nautical Almanac van het desbetreffende jaar of naar de alfabetische tijd in deze bijlage. Men vindt dan verschillen met de MGT, die afwijken van hele uren. De Nautical Almanac verschijnt jaarlijks voor het volgend jaar, en de erin vermelde tijdregelingen zijn altijd bijgewerkt tot 2 jaar voor het jaar van geldigheid; bijv de Nautical voor 72 (reeds verschenen in 71) zijn de tijdregelingen bijgewerkt tot 70. De Nautical geeft geen exacte opgaven van eventueel gebruikte zomertijden. De Nautical Almanacs zijn o.a. aanwezig in de vrij toegangelijke bibliotheek van de Sterrewacht in Utrecht en kunnen daar worden ingezien. Overige informatiebronnen zijn : De Time-Calculator in de ABC-Worlds Airway Guide, Londen; en Het World Radio/Tv handbook door O.Lund Johansen Ltd, Hellerup Denemarken, het eerste maandelijks verschijnend, het laatste jaarlijks. Zonnetijden: Overzicht Nederlandse tijdmaten Voor en tot omstreeks 1846 werd in Nederland toegepast de Ware Zonnetijd, anders genaamd de Ware Plaatselijke Tijd. Toen werd er van regeringswege aangedrongen op het gebruik van de Middelbare Zonnetijd, nader gespecificieerd als Middelbaar Plaatselijke Tijd (MPT). Voor het omzetten van WPT in MPT dien de volgende formule: WPT=MPT-E (=tijdsvereffening). De gemiddelde waarde van E in een jaar : Maand datum E datum E Januari 1 + 3 min 15 + 9 min Februari 1 +14 min 15 +14 min Maart 1 +13 min 15 + 9 min April 1 + 4 min 15 0 min Mei 1 - 3 min 15 - 4 min Juni 1 - 2 min 15 0 min Juli 1 + 3 min 15 + 6 min Augustus 1 + 6 min 15 + 4 min September 1 0 min 15 - 5 min Oktober 1 -10 min 15 -14 min November 1 -16 min 15 -15 min December 1 -11 min 15 - 5 min December 24 0 min Zomertijdregeling: Als de zomertijd ingaat om 2.00 dan wordt de klok gezet op 3.00. Als de zomertijd eindigt om 3.00 dan wordt de klok teruggezet op 2.00. In 1916 was er geen regeling. In 1917 moest in ambtelijke stukken vermeld worden "Zomertijd" Tijdens de Duitse bezetting werd het eerste uur aangegeven door 2 A 15 minuten en het tweede door 2 B 15 minuten. Ten aanzien van 1945 moeten we wel aannemen dat toen de zomertijd ophield de oude regeling heeft gegolden. d.w.z. de aanduiding "Zomertijd". Voor 1977 en latere jaren is voor het laatste uur van de zomertijd de regeling getroffen, dat een tijdsaanwijzing in enig ambtelijk geschrift moet aangeven dat het de Midden Europese Zomertijd betreft. 1977 van 3 april 2.00 tot 25 september 3.00 De kalenders die sinds de oertijden gebruikt zijn, zijn in volgorde: De kalender NUMA De Juliaanse kalender De Gregoriaanse kalender De Republiekeinse kalender De Gregoriaanse kalender Hoe meten we de tijd? Door de dagen te tellen. De teller is de zon, die elke dag opkomt en weer ondergaat. De menhirs, een obelisk, die de schaduw van de zon gebruikte om de dagen op een wijzerplaat weer te geven. Zo werden de zonnewijzers al gebruikt zo'n 1500 v.Chr. We moeten wachten tot in het begin van de XVIe eeuw voordat er een mechanisch horloge verschijnt met een afwijking van zo'n 15 minuten per dag. De datering per jaar verschijnt bij de eerste monumenten van de Koning Hittites, 3315 v Chr. De tekst op de piramide wijst op een periode van 360 dagen verdeelt in 12 maanden van 30 dagen. De maanden van de Egyptenaren kwamen niet overeen met de natuurlijke seizoenen, noch met de overstromingen van de Nijl. 1e seizoen: Akhet: juli tot october 2e seizoen: Pert: november tot februari 3e seizoen: Shemou: maart tot Juni Teneinde naar het werkelijk zonnejaar te komen, telden de Egyptenaren 5 dagen aan het maanjaar toe. De eerste dag van het jaar kwam overeen met de de heliakale opkomst van Sothis ( de ster Sirius) en het begin van wassen van de Nijl. Alle volken hebben hun kalenders gebaseerd op een markant moment in hun geschiedenis. Grieken: sinds de eerste Olympiade 776 jaar v. CHr. Rome: het stichten van de Stad door Romulus Katholieken: de geboorte van Christus Het christentijdperk is begonnen met het jaar 1. Er is geen jaar 0.